Met een zeer select groepje luisterden en keken we naar vroege vogels.
We namen waar (vogelaars nemen waar; ook “horen is scoren”):
merel, winterkoning, houtduif, tortelduif, tjiftjaf, zwartkop, staartmees, halsbandparkiet, meerkoet, waterhoen, zanglijster, heggenmus, blauwe reiger, kauw, pimpelmees.
Voor de beginner op vogelgeluidengebied werkten de winterkoning, de tjiftjaf en de zwartkop goed mee. Veel herhaling van hun geluid.
Ik heb bij het leren van vogelgeluiden veel gehad aan ezelsbruggetjes. Hier zijn er een paar:
- winterkoning, piepkleine vogel met hard geluid, “wekkertje” midden in zijn lied.
- de houtduif doet “roe-kóé-koe-koe-koe”, te vertalen als: ik-bén-een-hout-duif (de tortelduif zegt “roe-kóe-koe”)
- de zwartkop zingt melodieus, begint vaak binnensmonds tot hij zich herinnert wat de zangjuf zei: “met open bek!”
- zanglijster. Maakt veel verschillende geluiden. Elk geluid herhaalt hij meestal 3 keer.
- heggenmus klinkt als een kabouterkruiwagentje waarvan het wiel gesmeerd moet worden.
Op youtube staan veel vogels die zingen.
Bijvoorbeeld de zwartkop of de heggenmus.
Margreet Bijpost
tuin 47
Aks ik hier op een duimpje kon drukken dan had ik het gedaan. Leuk stukje!