foto: Annemiek van der Meer

Het composteerproces in het kort

Het is voor schimmels en bacteriën een stuk eenvoudiger om groenafval te verwerken wanneer het in kleine stukken is gesneden. Zorg er daarom voor dat grof afval in stukken is gesneden of geknipt.

Zorg voor een gelijke mix van bruin (droog en koolstofrijk) en groen (vochtig en stikstofrijk) afval. Begin met een laag bruin materiaal (afgevallen bladeren, houtsnippers, takken, stro, karton, eierdozen) en wissel dit vervolgens steeds af met een laag groen materiaal (verse bladeren, groente- en fruitresten, gemaaid gras). Het groene materiaal levert de voedingsstoffen, het bruine materiaal zorgt voor structuur.

Denk vooruit: droog, bruin materiaal verzamel je voornamelijk in de herfst en winter en kun je goed bewaren. In de lente en zomer heb je voornamelijk groenafval. Het is slim om groen en bruin afval te verzamelen in een ruime emmer en vanuit die voorraad de composthoop op te bouwen. 

Denk eraan je composthoop zo nu en dan (om de vier à zes weken ongeveer) te keren (ofwel beluchten) met een tuinvork, zodat de hoop een zuurstof boost krijgt. Doe je dat niet, dan heb je kans dat een deel van je compost en een deel van het bodemleven verbrandt.

Zorg dat de compost vochtig genoeg blijft. Om te kijken of de vochtbalans op pijl is, knijp je een handvol gemengde compost uit met je hand. Wanneer er een paar druppels uit druppelen is het goed. Is dat niet het geval, voeg dan zelf wat water toe en dek de hoop eventueel af om het vocht en de warmte binnen te houden. Is de hoop té vochtig? Dan heb je kans dat hij gaat rotten, dus probeer dat te voorkomen.

Wanneer je compost bruin en kruimelig is en een licht zoete geur heeft, is het klaar voor gebruik. 

Annemiek van der Meer, tuin 23

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.