Een ecologische tuin is een kringloop, een circulaire tuin. Wat er uit de tuin komt, gaat er ook weer in. Zorg om te beginnen voor een ruime compostbak op de tuin, waar je ook de compost kunt omzetten.
Een ecologische tuin heeft een aantal elementen die van belang zijn: biodiversiteit en plantkeuze, duurzame materialen en hergebruik, de bodem, gifvrij, zonder kunstmest en klimaatbestendig. In een goed functionerend ecosysteem zijn de relaties tussen organismen en hun omgeving in balans.
Bodem en bemesting
Planten hebben de bodem nodig om te kunnen groeien, deze voorziet hen van water en voedingsstoffen. Een begrip in de ecologie is de bodemvruchtbaarheid. De bodemvruchtbaarheid bepaalt de mate van groei van plant en vrucht. In de natuur is de voedingsopname van de plant afhankelijk van het bodemleven. Voedingsstoffen zijn in de natuur niet zomaar vrij opneembaar. Deze komen pas vrij door omzetting van de organische stoffen door het bodemleven. Dit houdt in dat de bodemstructuur ook goed moet zijn om voldoende bodemleven te genereren. Planten nemen voeding op. De vermindering daardoor van de voedingstoffen in de bodem compenseren we met meststoffen en bodemverbeteraars. In de ecologische tuin staat de organische bemesting centraal, omdat zij niet alleen de planten voedt, maar ook het bodemleven en de structuur gunstig beïnvloedt.
De minst belastende optie voor de natuur is het hergebruik van materialen, planten en grond. Van snoeiafval maak je houtsnippers voor een pad of een mulch voor gevoelige planten. Werk waar mogelijk met een gesloten grondsysteem: niet onnodig grond afvoeren en weer aanvoeren.
De bodem is een ecosysteem op zich. Hoe meer we die verstoren, bijvoorbeeld door regelmatig omspitten, of door toevoegen van kunstmest, hoe zwakker het systeem wordt. In ecologische tuinen laten we de bodem zoveel mogelijk met rust en brengen we alleen structuur aan, door bijvoorbeeld een laag compost. Niet onder spitten, die compost, maar rustig achterover leunen. Wormen en andere bodemorganismen werken het organische materiaal vanzelf door de bodem!
Snoeihout
Bedenk altijd vóór je gaat snoeien wat je met het snoeihout zal doen. Zo kan je het meteen sorteren op lengte en dikte, je kan het bijknippen als het te vertakt is of dode takken scheiden van levende. Snoei niet meer dan dat je in 1 keer kunt verwerken.
Ook door bijvoorbeeld de stam van een dode boom te laten staan, breng je weer heel wat leven. Kevers boren gaten en leggen er hun eitjes in. Na een tijdje leggen ook solitaire bijen er hun eitjes in. Schimmels dringen binnen en vermolmen het hout.
Maak een vlechtwerk van lange, rechte takken wat kan dienen als keermuurtje voor een verhoogd plantvak of als onopvallende tuinafsluiting. Maar het kan gerust nog een stuk hoger als steun voor klimplanten of als zichtscherm.
- Een takkenwal (of takkenril) is de eenvoudigste manier om met ongesnipperd snoeihout een afsluiting te bouwen. Hout is een bouwmateriaal en door het te stapelen maak je er een echt muurtje (of een heuse muur) van. De enige voorbereiding voor de takkenwal bestaat uit het plaatsen van twee rijen palen. Die moeten stevig zijn en diep genoeg in de grond geklopt worden, zeker half zo diep als het bovengrondse gedeelte. Naast handig, zijn takkenwallen ook een prima nestplaats of beschutting voor tuindieren, dus 3 vliegen in 1 klap. Verwijder van de gesnoeide takken de zijtakjes zodat je uitsluitend een recht en kaal stuk tak overhoudt.
Snoeihout versnipperen of verhakselen en de houtsnippers inzetten
- Het grote voordeel van snoeihout versnipperen, is de volumereductie. Na het versnipperen, blijft van de oorspronkelijke hoop takken amper 10 à 15 % over. Snippers zijn een stuk makkelijker te manipuleren dan takken. Versnipperd snoeihout is uitstekend geschikt als mulchmateriaal
- Je kan er een snipperpaadje mee maken
- Je kan het snoeihout verwerken in je compostvat of -bak.
Mulch de bodem en breng hem tot leven
Mulchen is het toedekken van de bodem met een laag organisch materiaal. Versnipperd snoeihout is hiervoor uitstekend geschikt. Andere, veel gebruikte mulchmaterialen zijn herfstbladeren, grasmaaisel, compost en stro. De laag snippers remt de invloed van wind en zon op de bodem zodat deze minder snel uitdroogt. De snippers vangen de druk op van onze voeten en gaan het structuurbederf tegen bij felle regen. De mulchlaag buffert de temperatuursverschillen in de bodem tussen dag en nacht. De donkere, vochtige, luchtige en veilige omstandigheden die onder en in de mulchlaag ontstaan, stimuleren het bodemleven. De bacteriën en de schimmels gaan met de afbraak van het mulchmateriaal van start. Ze worden gevolgd en bijgestaan door wormen, pissebedden, miljoenpoten en andere bodemorganismen. Telkens die langs gangen en spleten de grond induiken, nemen ze organische stof en voedingselementen mee. Tijdens dit verteringsproces geven de snippers hun waardevolle voedingsstoffen terug aan de bodem en aan de bodemorganismen. De activiteit van het bodemleven verbetert de structuur en de voedingstoestand van de bodem en het ziekte werende vermogen van de planten. De bodem wordt humusrijk, luchtig en kruimelig, en gaat steeds sterker op bosgrond lijken, en daar varen de planten wel bij. Na verloop van tijd is de mulchlaag verdwenen. De kringloop is rond. Voordelen voor de tuinder: minder onkruid te wieden; minder water te geven; minder te bemesten; minder de bodem te bewerken. En u krijgt betere, mooiere en gezondere planten
Bladeren
In een natuurlijk ecosysteem maken afgevallen bladeren en dood hout integraal deel uit van de mineralenkringloop. De mineralen in de bladeren worden in de herfst niet volledig terug opgenomen door de boom en opgeslagen in het hout. Een aanzienlijk deel ervan komt op de bodem terecht via de bladval. Ook afgestorven takken bevatten nog heel wat mineralen. Maar de mineralen in de gevallen bladeren en het dood hout gaan in een natuurlijke situatie niet verloren voor de boom, ze worden terug opneembaar naarmate het organische materiaal afgebroken wordt. Door het weghalen van afgevallen bladeren en snoeihout bij bomen wordt de kringloop echter onderbroken en gaan de mineralen verloren voor de boom. Dit betekent een verarming van de mineralenrijkdom van de standplaats, zowel op korte als lange termijn. We proberen bladval en snoeihout dus zoveel mogelijk ter plaatse te verwerken.
De bladeren die bomen en struiken in de herfst op de bodem laten vallen, creëren de ideale omstandigheden voor de organismen die de bodem verbeteren en die de bladeren zelf opnieuw omzetten tot plantenvoedsel. Een zuiverder voorbeeld van kringloop in de tuin is niet te bedenken.
Heel wat nuttige tuindieren zoals padden, salamanders en egels hebben een strooisellaag nodig als isolatie om de winter door te komen. Droge bladeren zijn ook geschikt als vorstbescherming voor het inpakken van niet-winterharde planten.
Je kunt bladeren in de borders harken, bladeren gebruiken in de composthoop en ook bladcompost maken. Bladcompost maken bijvoorbeeld door lege zakken van tuinaarde te vullen met bladeren, gaten onderin te maken zodat het vocht weg kan en die een jaar laten staan.
Composteren
Het is voor schimmels en bacteriën een stuk eenvoudiger om groenafval te verwerken wanneer het in kleine stukken is gesneden. Zorg er daarom voor dat grof afval in stukken is gesneden of geknipt, 10 tot 15 cm.
Zorg voor een gelijke mix van bruin (droog en koolstofrijk) en groen (vochtig en stikstofrijk) afval. Begin met een laag bruin materiaal (afgevallen bladeren, houtsnippers, takken, stro, karton, eierdozen, koffiedik in ongebleekte filterzakjes) en wissel dit vervolgens steeds af met een laag groen materiaal (verse bladeren, groente- en fruitresten, gemaaid gras). Het groene materiaal levert de voedingsstoffen, het bruine materiaal zorgt voor structuur.
Denk vooruit: droog, bruin materiaal verzamel je voornamelijk in de herfst en winter en kun je goed bewaren. In de lente en zomer heb je voornamelijk groenafval. Het is slim om groen en bruin afval te verzamelen in een ruime emmer en vanuit die voorraad de composthoop op te bouwen.
Denk eraan je composthoop zo nu en dan (om de vier à zes weken ongeveer) te keren (ofwel beluchten) met een tuinvork, zodat de hoop een zuurstof boost krijgt. Doe je dat niet, dan heb je kans dat een deel van je compost en een deel van het bodemleven verbrandt.
Zorg dat de compost vochtig genoeg blijft. Om te kijken of de vochtbalans op pijl is, knijp je een handvol gemengde compost uit met je hand. Wanneer er een paar druppels uit druppelen is het goed. Is dat niet het geval, voeg dan zelf wat water toe en dek de hoop eventueel af om het vocht en de warmte binnen te houden. Is de hoop té vochtig? Dan heb je kans dat hij gaat rotten, dus probeer dat te voorkomen.
Wanneer je compost bruin en kruimelig is en een licht zoete geur heeft, is het klaar voor gebruik.
Laat je creativiteit de vrije loop!
tekst en foto’s: Annemiek van der Meer, oktober 2024
fotobijschriften: Anne-Marie Vervelde